Verpleegplan

Volgens de 11 gezondheidspatronen van Gordon.  De doelen zijn beschreven volgens de RUMBA.
1. Gordon patroon: 5. Slaap en rust patroon
Meest voorkomend
Verpleegprobleem: 

- P: Verstoord slaappatroon

- E: Dit is een symptoom van de lichamelijke aandoening: COPD.

- S: Vroeg wakker worden, sufheid overdag, concentratieproblemen, doorslaapproblemen.

Doel: 
Over twee weken heeft de zorgvrager geen last meer van een verstoord slaappatroon.

Verpleegkundige interventies: 

- Ontspanningsoefeningen

-Bespreek met de zorgvrager en de arts of medicatie gewenst is.

- Biedt de zorgvrager thee met honing of warme melk aan.

Evaluatie: 
Wanneer de zorgvrager wakker is, een korte evaluatie met de zorgvrager. Drie weken lang.

2. Gordon patroon: 1.
Gezondheidsbeleving en Instandhouding
Meest voorkomend

Verpleegprobleem: 

- P: Last van taaislijm (sputum)

- E:  Dit is een symptoom van de lichamelijke aandoening: COPD.

- S: Uitgeput, toont weinig tot geen initiatief, stemmingswisselingen.

Doel: 
De zorgvrager kan over twee weken zonder bovenmatige krachtsinspanning sputum ophoesten en maakt gebruik van geleerde hoesttechnieken.
Verpleegkundige interventies: 
- Stimuleer de zorgvrager tot ophoesten van het sputum.
- Neem het huffen en de geleerde hoesttechnieken met de zorgvrager door.
- Stel de zorgvrager op zijn of haar gemak.
Evaluatie: 
Een keer per dag, drie weken lang, een evaluatie met de zorgvrager

3. Gordon patroon: 1. Gezondheidsbeleving en Instandhouding
Potentieel probleem

Verpleegprobleem:

- P: Het niet kunnen stoppen met roken.

- E:  Verslaafd aan de nicotine.

- S:  De COPD wordt erger, de longfunctie gaat achteruit.

Doel:
Over één maand is de zorgvrager gestopt met roken.

Verpleegkundige interventies: 
- Stimuleer de zorgvrager te stoppen met roken, dit kan door: hulpmiddelen (pleisters, kauwgom etc.)
- Inlichtingen geven over de schadelijke gevolgen van roken.
- Helpen met het niet te hoeven denken aan het roken.

Evaluatie: 
Twee maanden lang, elke week een evaluatie.

4. Gordon patroon: 7. Zelfbelevingspatroon 
Potentieel probleem

Verpleegprobleem:

- P: Angst

- E:  Bang om te stikken tijdens een acute benauwdheid.

- S: Bang, acute benauwdheid, stemmingswisselingen.
Doel:
Over drie weken is de zorgvrager van deze angst af, door een adequate manier te zoeken om met deze angst om te gaan.

Verpleegkundige interventies: 
- Met de zorgvrager over de angstgevoelens te praten.
- Blijf in de acute benauwdheidsfase bij de zorgvrager, help de zorgvrager rustig te blijven.
- Zorg voor afleiding.
- De zorgvrager helpen om bijvoorbeeld een andere hulpverlening te zoeken: Psycholoog, om met deze angst om te leren gaan.

Evaluatie: 
Wanneer de zorgvrager een acute benauwdheidsaanval heeft gehad met de zorgvrager evalueren, hoe de zorgvrager hier mee om is gegaan.

5. Gordon patroon: 1. Gezondheidsbeleving en Instandhouding
Potentieel probleem

Verpleegprobleem: 

- P: Moeite met spreken.

- E:  Benauwdheid.

- S: Niet meer durven spreken, de zorgvrager gebruikt de extra ademhalingsspieren, stemmingswisselingen, bang.

Doel: 
Over een maand kan de zorgvrager beter spreken tijdens de benauwdheid.

Verpleegkundige interventies: 
- Met de toestemming van de arts, een logopedist inschakelen voor adem en spreektechnieken.
- zorg voor een rustige omgeving voor de zorgvrager.
- wanneer de zorgvrager wilt spreken, hoeft dit niet, de zorgvrager mag wachten tot de benauwdheid wat minder is.

Evaluatie: 
Vaak kun je merken na verloop van tijd of het beter gaat met de zorgvrager. Toch evalueer je iedere week.

Gordon patroon: 6. Cognitie en waarnemingspatroon
Potentieel probleem

Verpleegprobleem: 

- P: Kennistekort ziekte.

- E: Geen goede voorlichting gehad over de ziekte.

- S: angst, vrees, onzekerheid, beslissingsmoeilijkheden en depressief gedrag.

Doel: 
Op de dag dat de zorgvrager aangeeft kennistekort te hebben, gelijk een  voorlichting geven. Zodat de zorgvrager dezelfde dag nog weet over de ziekte.

Verpleegkundige interventies:
- Voorlichting geven met de juiste informatie, hierbij kun je vragen of een arts of een andere discipline de voorlichting kan geven.

Evaluatie: 
Na je voorlichting, kan je bij het volgende bezoek aan de zorgvrager vragen of de zorgvrager het heeft begrepen.  

7.Gordon patroon: 4. Activiteitenpatroon
Meest voorkomend

Verpleegprobleem: 

- P: Zelfzorgtekort.

- E: dyspnoe, vermoeidheid, depressie, angst.

- S: Schaamte, verstoring van de privacy, verstoring lichaamsbeeld.
Doel:
Wanneer de zorgvrager heel ziek is, moet je vaak dingen uit handen nemen van de zorgvrager. Neem als doel voor ogen, wanneer het beter gaat met de zorgvrager laat de zorgvrager dan zoveel mogelijk zelf doen.

Verpleegkundige interventies: 
- Je vertrouwen geven aan de zorgvrager.
- privacy aan de zorgvrager geven.
- Wanneer de zorgvrager zelf weer iets kan, zoals bij het wassen, de verpleegkundige doet de rug de zorgvrager de rest. Stap voor stap opbouwen.

Evaluatie:
Vaak kun je merken na verloop van tijd of het beter gaat met de zorgvrager. Toch vraag je bij iedere handeling of de zorgvrager het zelf wil proberen. Evalueer met de zorgvrager hoe dit gaat.